Spiritualiteit
program note 25-06-2006
Michel Khalifa
Zondag 25 juni 2006, 14.15 uur,
maandag 26 en dinsdag 27 juni 2006, 20.15 Concertgebouw, Amsterdam
Nederlands Philharmonisch Orkest Yakov Kreizberg, dirigent Ton van de Kieft, althobo
JOEP FRANSSENS (geb. 1955) Sanctus
PETERIS VASKS (geb. 1946) Concert voor althobo en concert – Elegy, attacca:
– Folk Music
– Elegy, attacca: – Postlude
PAUZE
ANTONÍN DVORÁK (1841 – 1904) Symfonie nr. 7, op. 70 – Allegro maestoso
– Poco adagio
– Scherzo: Vivace
– Finale: Allegro
Einde concert ca. 22.15 uur. Zondag 16.15 uur
Spiritualiteit
Spiritualiteit is het sleutelwoord in dit programma. De Nederlander Joep Franssens en de Let Peteris Vasks nodigen de luisteraar uit tot bezinning. Hun rustgevende klanken worden beantwoord door de diepzinnige ernst van de Zevende Symfonie, waarmee Antonín Dvorák zich van een spirituele crisis bevrijdde.
Bijna iedere componist die een Sanctus schrijft, gebruikt hiervoor hetzelfde tekstfragment uit de rooms-katholieke mis. Niet Joep Franssens. De geboren Groninger componeerde in 1996 een zuiver instrumentaal Sanctus, zonder expliciete verwijzingen naar het geloof. Dit is geen unicum in zijn oeuvre. In 1999 zorgde Franssens opnieuw voor een verrassing met een Magnificat voor sopraan, koor en orkest, waarin hij de bijbelse lofzang van Maria verving door wereldlijke gedichten van Fernando Pessoa.
Deze twee voorbeelden tekenen de artistieke inslag van Franssens, die de grote culturele tradities omarmt, om ze meteen naar zijn hand te zetten. Bij hem geen modernistische experimenten en geen opstand tegen de erfenis van de vorige generaties, maar een tonaal klankpalet waarmee hij het hart van de luisteraar wil bereiken. Emoties gaat hij niet uit de weg, optimisme is hem op het lijf geschreven. Daarin toont Franssens zich een idealist, in de beste zin van het woord. Hij gelooft in een harmonieuze maatschappij, waarin de mensen zich met elkaar en met zichzelf verzoenen. Daar passen welluidende samenklanken bij. Ook zijn bewondering voor de natuur steekt hij niet onder stoelen of banken. Hij maakt die zelfs tot onderwerp van zijn muziek, bijvoorbeeld in werken als Taking the Waters voor orkest en Dwaallicht voor twee sopranen en ensemble.
Het orkestwerk Sanctus behoort tot een reeks trage composities waarin Joep Franssens absolute voorrang geeft aan de melodie. De vloeiende melodielijnen ontvouwen zich in alle rust, zonder verstoord te worden door ritmische gebeurtenissen. Alles verloopt voorspelbaar, in één breed en allesomvattend gebaar. Op detailniveau krijgt deze continue beweging concurrentie van een doorwrochte polyfonie, die echter nooit als zodanig op de voorgrond treedt. Pas tegen het eind veroorlooft Franssens zich één onderbreking van retorische aard: na een moment van absolute stilte zetten de strijkers een ingetogen gebed in, waarna het stuk onder begeleiding van hoge celestaklanken wegebt. Achter het serene contrapunt van Sanctus zijn tenminste twee muzikale invloeden hoorbaar: het Oost-Europese mysticisme van onder meer Henryk Górecki en Giya Kantsjeli enerzijds, de Amerikaanse procesmuziek (minimal music) van Steve Reich en John Adams anderzijds. Maar Franssens blijft vooral trouw aan zichzelf en aan zijn eigen emotionaliteit. Dit blijkt onder meer uit de aanduiding ‘Apassionato maestoso’, die op gezette tijden in de partituur terugkomt. Eén ding is zeker: de Nederlandse nuchterheid is niet aan Joep Franssens besteed.