Kapotte lijn met traditie hersteld
PAROOL 27-06-2006
Erik Voermans
Kapotte lijn met traditie hersteld
Erik Voermans
klassiek Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Yakov Kreizberg. Werken van Franssens, Vasks en Dvorбk. Gehoord: gisteren, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: vanavond, aldaar.
Toen in de kerken nog weleens een zin in het Latijn werd gesproken en het Gregoriaans nog werkelijk iets betekende, bezongen de Rooms-katholieke gelovigen in het Sanctus de Heerlijkheid des Heren. Met hoofdletters natuurlijk, omdat anders de indruk zou kunnen ontstaan dat in de kerk gezangen over aantrekkelijke mannen deel uitmaakten van de liturgie. Maar je kunt dat Sanctus ook op een abstractere manier gebruiken, zoals componist Joep Franssens tien jaar geleden deed in zijn orkestwerk met die titel: puur instrumentale muziek, zonder tekst, en zonder onmiddellijk herkenbare muzikale verwijzingen naar overgeleverde melodische Sanctus-formules uit het Gregoriaans. Over de spirituele component in de muziek kon evenwel geen twijfel zijn, waardoor Franssens meteen een etiket kreeg opgeplakt met daarop de woorden ‘ Nederlandse representant van de Nieuwe Spiritualiteit; zie ook Arvo Pдrt, Gija Kantsjeli, John Tavener, Peteris Vasks’. Het is de vraag of je daar als componist blij mee moet zijn. Pдrt heeft meesterwerken geschreven, maar dat kun je bij de sterk verdunde limonadesiroop die veel van zijn navolgers hebben gebrouwen moeilijk volhouden. Het is niet iedereen gegeven om met eenvoudige middelen mededeelzame muziek te schrijven.
Franssens kan het wel. Zijn Sanctus is een schitterend stuk, dat gisteravond met veel succes werd uitgevoerd door het Nederlands Philharmonisch Orkest. Dirigent Yakov Kreizberg had hoorbaar affiniteit met deze muziek, die niet zozeer is op te vatten als een breuk met het modernisme, als wel met het herstellen van vernielde lijnen naar de traditie.
Sanctus fascineert op verschillende niveaus, muzikaal en psychologisch. Het werk is strikt tonaal
(f klein), of eigenlijk modaal, zeer horizontaal gedacht en refereert aan vele stijlen, van de polyfonie uit de renaissance en adagio’s van Bruckner tot en met de postminimal music van Gavin Bryars.
Het mooist is het slot, een stil gebed, waar de voortgang even stokt in een hakkelend koraal in majeur – alsof de componist daar geen woorden kon vinden. Vanavond is het nog een keer te horen. Ga erheen.